Geschiedenis

Geschiedenis van de grofkeramiek

Grofkeramische producten zijn van klei gebakken bouwmaterialen. De ontwikkeling van de gebakken bouwmaterialen vindt zijn oorsprong in het gebied tussen de Eufraat en de Tigris in Mesopotamië. Daarna waren het vooral de Romeinen die deze vorm van bouwen tot grote bloei brachten. Merkwaardig genoeg verdween deze kennis na de val van het Romeinse rijk. Pas in de middeleeuwen werd de draad door de kloosterlingen weer opgepakt, gevolgd door stimulerende maatregelen van de overheid die het brandrisico in grote steden met opeen gebouwde huizen wilden beperken. Geleidelijk ontwikkelde men betere technieken om baksteen en dakpannen te produceren. Een daarvan was de uitvinding van de ringoven door Joseph Hoffmann in 1858 welke de veldoven verving. Nadat op dit oventype een aantal varianten zijn ontstaan, stookt men op heden meestal in tunnelovens. Bij een ringoven staat de lading stil en loopt het vuur rond terwijl in een tunneloven de lading zich door het stilstaande vuur beweegt.   

Nederland is van oudsher een typisch land waar dergelijke bouwmaterialen zijn toegepast, daar natuursteen hier weinig voorkomt. Vooral het beeld dat men van de grote rivieren heeft, wordt gekenmerkt door de destijds vele schoorstenen die behoorden aan de baksteen- en dakpannenfabrieken. In de tweede helft van de 20e eeuw is, vanwege steeds verdergaande automatisering van de productie, een groot aantal bedrijven gesloten en in verval geraakt. Vrijwel alle grofkeramische bedrijven in Nederland behoren nu toe aan een handvol concerns die de vraag van de markt geheel kunnen dekken. Dit proces zet zich tot op heden voort! 

Geschiedenis van de stichting historie grofkeramiek

Eind jaren ’80 verscheen in het dagblad De Telegraaf een artikel over dakpannen en baksteen geschreven door Eugène Huijgen en Frans Landzaat. Dit artikel viel de bouwondernemer Jan Timmer uit Giessen op. Hij verzamelde een aantal mensen om zich heen die affectie hadden met de historie van grofkeramische bouwmaterialen.

Eerdergenoemde Huijgen en Landzaat behoorden toen al bij de Werkgroep Industriële Archeologie voor de Steen- en Pannenbakkerijen (WIASP), aangevuld met Peter Rutten en Fred Ouwerkerk die helaas niet veel later zijn overleden. Vooral Ouwerkerk heeft ons een omvangrijk documentatiearchief nagelaten.

Timmer had een bouwcentrum in Giessen en bezat een groot organisatorisch vermogen. Hij was destijds onder andere nauw betrokken bij het toenmalige tv-programma Zeskamp, Door hem werden fabrikanten benaderd waarvan hij dacht dat ze binding hadden met het verleden van de baksteen- en dakpannenbranche. Een van die fabrikanten was Pieter Jan Tichelaar uit Makkum (onlangs overleden). Tichelaar zag kans om twee van zijn grofkeramische collecties – hulpstukken uit Druten en dakpannen uit Makkum – in een dergelijke werkgroep onder te brengen en gaf mij als werknemer de opdracht om dat te regelen.

Op 8 mei 1991 werd de Stichting Historisch Onderzoek van GrofKeramische Industrieproducten (HOGKI) opgericht. Het is dus dertig jaar geleden dat de Stichting Historie Grofkeramiek (SHG) – de naam is later gewijzigd – is opgericht. De statuten daartoe zijn destijds getekend ten kantore van Omloo & de Bruin notarissen te Nieuwegein.

De oprichtingsvergadering vond plaats in Rockanje onder voorzitterschap van Eugène Huijgen (foto). Het bestuur bestond toen uit Jan Timmer, Frans Landzaat, Arie Schellingerhout, Huub Mombers en Ruud Stoffels.

Niet veel later traden Reinier Geerlof, Martien Mol en Joep Jansen toe tot het bestuur en werden er diverse tentoonstellingen georganiseerd. Ook Jan Hijlkema heeft een tijdlang een bijzondere bijdrage als bestuurslid geleverd.

Vanaf 1993 werden de werkzaamheden van het bestuur uitgebreid met het werven van donateurs en in 1994 vond de eerste excursie plaats in Makkum. Vanaf die tijd wordt nog steeds tweemaal per jaar een Nieuwsbrief uitgegeven.

Intussen is er veel gebeurd zoals het opzetten van een website, een digitale encyclopedie en een documentatie archief.